Verantwoording

 

Doelen:

1 De leerlingen gaan nadenken over de problemen die geweld geeft

2 De leerlingen kunnen oplossingen bedenken voor bepaalde situaties waarin geweld voorkomt 

3 De leerlingen zijn bezig met het vormen van een eigen mening

4 De leerlingen kunnen zich verplaatsen in een ander (Uit de theorie (De Schepper, De Schepper, & Zagers, 2015) blijkt dat leerlingen in deze leeftijdscategorie (groep 6) minder naar zichzelf kijken en meer oog krijgen voor anderen). 

--> Het is belangrijk dat iedere leerling de kans krijgt om zijn of haar mening te geven en eventueel ervaringen deelt. Er wordt naar elkaar geluisterd en er mogen vragen gesteld worden. Het samenwerken staat tijdens deze les ook centraal, iedere leerling moet een eigen inbreng hebben waarmee ze vervolgens samen één geheel maken. 

Wanneer hebben de leerlingen de doelen behaald?

De leerlingen hebben de gestelde doelen behaald wanneer ze actief hebben deelgenomen aan het klassikale gesprek en een mening vormen (en eventueel uiten) over het gespreksonderwerp. Daarnaast moeten de leerlingen samen gewerkt hebben aan één van de drie opdrachten, hierbij is het de bedoeling dat ze door middel van overleg tot een oplossing zijn gekomen voor een situatie met geweld. De les is geslaagd wanneer er tijdens de gehele les op een respectvolle manier naar elkaar is geluisterd en de opdrachten aan de eisen voldoen.

Om deze doelen te bereiken worden de volgende werkvormen ingezet:

- Filmpje, sluit aan bij doel 1 en 4. 

- Stellingen --> Klassikaal gesprek, sluit aan bij doel 1,2,3 en 4.

- In groepjes zelfstandig aan de slag met de opdrachten, sluit aan bij doel 1,2,3 en 4.

- Presenteren van de opdrachten, sluit aan bij doel 2 en 3.

- Kort gesprek als afsluiting van de les, sluit aan bij doel 4. 

 

Deze les sluit aan bij de volgende domeinen en aspecten:

Domeinen

- Andere mensen

- Maatschappij

- Ik

Aspecten

- Ervaring

- Opvattingen

- Sociale verbanden

- Moraal

 

Opdrachten:

De leerlingen worden verdeeld in 3 groepen (opdracht 1, 2 en 3). In elk van deze opdrachten is het de bedoeling dat de leerlingen een situatie bedenken waarin sprake is van een vorm van geweld. Vervolgens bedenken ze een passende oplossing voor deze situatie, dit moet duidelijk naar voren komen in de presentatie van hun eindproduct. Hierbij wil ik dat ze met elkaar overleggen en samenwerken. Volgens De Schepper et al. (2015) hebben kinderen op deze leeftijd  nog steeds hun eigen fantasie en verbeelding, maar is er wel neer aandacht en interesse voor de werkelijkheid. Tijdens deze opdrachten kunnen de kinderen hun verbeelding combineren met de realiteit, er wordt een realistisch situatie nagemaakt maar hier mogen de leerlingen wel hun eigen draai aan geven. Daarom sluit deze opdracht aan bij de fase waarin de kinderen nu zitten; de mythisch-letterlijke levensbeschouwing.

 

Basisvaardigheden die aan bod komen:

- Verkennen en waarnemen: Tijdens de introductie van de les maken de leerlingen kennis met 'geweld' en in welke vormen geweld terug te zien is. Er volgt een klassikaal gesprek waarbij verschillende aspecten van geweldsituaties worden toegelicht. Leerlingen mogen later zelf op zoek naar extra informatie die ze kunnen gebruiken bij het ontwerpen en uitvoeren van hun opdracht. 

- Beargumenteren: De leerlingen mogen beargumenteren waarom zij iets vinden en welke visie zij hebben op dit onderwerp. De leerlingen denken eerst na voordat ze iets delen met de groep, wanneer ze dit doen is het de bedoeling dat ze hun mening kunnen onderbouwen. Anderen mogen hier vervolgens weer op reageren. 

- Communiceren: De leerlingen communiceren zowel tijdens het klassikale gesprek als tijdens het werken in groepjes aan de opdracht. Het is hierbij belangrijk dat dit op een respectvolle manier gebeurt en dat de leerlingen naar elkaars mening luisteren.

- Handelen en redeneren: De leerlingen voeren zelfstandig de opdracht uit, hierbij gebruiken ze hun eigen opvattingen en mening om tot een eindresultaat te komen. Dit wordt vervolgens gepresenteerd, de leerlingen leggen na de presentatie uit waarom zij het op deze manier hebben gedaan en wat de betekenis van hun uitgevoerde opdracht is. 

 

Deze les sluit aan bij de kunstzinnige oriëntatie vakken omdat de leerlingen zich tijdens de opdrachten bezig houden op de drie gebieden van kunst; muziek (het ontwerpen en uitvoeren van een liedje), drama (het ontwerpen en uitvoeren van een toneelstuk) en beeldende vorming (het ontwerpen van een stripverhaal). Ook sluit deze les aan bij burgerschapsvorming, omdat de leerlingen bezig zijn met een maatschappelijk onderwerp waarin besproken wordt wat wel en niet hoort in deze samenleving. Ze kijken hierbij niet alleen naar het gedrag van zichzelf, maar ook naar het gedrag van anderen. 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb